Hooikoorts
Hooikoorts is een reactie van het afweersysteem. Bij personen met hooikoorts reageert het afweersysteem ook op onschuldige stoffen zoals stuifmeel (pollen).

Hooikoorts komt voor bij 12% tot 28% (gemiddeld 20%) van alle Nederlanders, Belgen en Luxemburgers (Benelux), en zo'n 10% van de westerse bevolking. Rond 1900 is hooikoorts erkend. Hooikoorts heeft ondanks de naam niets met hooi of koorts te maken. Hooi verwijst naar de tijd van het jaar waarin de klachten voorkomen: het hooiseizoen.

Zoals met de meeste allergieën wordt ook hooikoorts doorgaans langzaam opgebouwd. Meestal manifesteert de allergie zich tussen het 8e en 25e jaar. Na een eerste manifestatie komen klachten doorgaans elk jaar terug. De klachten worden minder naarmate men ouder wordt. Meestal zijn de klachten na het 40e jaar een stuk minder, en zijn na het 55e jaar 'genezen'. Het komt zelden voor dat hooikoorts opkomt bij iemand ouder dan 40 jaar.

De klachtenperiode valt samen met de bloeiperiode van bomen en grassen. Dit kan vanaf januari tot en met september zijn. De klachten zijn het hevigst wanneer de pollenconcentratie het hoogst is. Dit is meestal het geval op droge en warme dagen met een oosten- tot zuidenwind vanaf het continent.

Niet iedereen is allergisch voor dezelfde soort pollen, en niet alle pollen komen tegelijk in de lucht. Zo zijn de pollen van bomen vaak het eerste in de lucht (tussen februari en mei). Hierna komen vaak de pollen van de grassen in de lucht (tussen mei en september). De pollen van kruiden komen vaak pas in de hoogzomer (van juni tot september).
In een opwarmend klimaat komen de planten steeds eerder tot bloei, en verschuift het bloeiseizoen naar voren. Zo bloeien met name de hazelaar en de els steeds vaker in de winter (al vanaf januari).

Bron: Wikipedia en forumlid W. in t Erland

« Encyclopedie overzicht