Berichtgeving over de lente 2011
Komt er weldra neerslag?
De droogte is afgelopen nacht en vanochtend enigszins verlicht door de passage van een troglijn met buien. Er zijn plekken die meer dan 10 millimeter welkome neerslag hebben ontvangen, maar er zijn ook heel wat regio’s waar het bij een paar millimeter is gebleven. De eerstvolgende serieuze buien verschijnen donderdag in de weerkaarten. Er is nog wel een grote onzekerheid in hoeverre die buien ook echt significant uitpakken. De huidige droogte komt wat dat betreft dus nog niet ten einde. Ook in een aantal landen rondom begint het met de watervoorziening enigszins hachelijk te worden. In Frankrijk moeten misschien wel 44 van de 58 kerncentrales uitschakelen wegens gebrek aan koelwater. Eigenlijk is het maf dat we als echt deltaland, omringd door water en met een groot binnenmeer, zulke droge tijden kennen. Waar is het zeeklimaat gebleven?
Dit soort grafieken betreffende NAO en AO -index worden door het Climate Prediction Centre in de VS veel gemaakt. Deze betreft de Arctic Oscillation. De bovenste grafiek is de hoofdberekening, daaronder staan ensemble-waarden.
Zeeklimaat uit zicht?
Dat is eigenlijk de essentie, het ontbreken van het zeeklimaat. Immers, de gangbare windrichting in Nederland is altijd zuidwestelijk geweest, met vanaf de oceaan geregeld storingen die van west naar oost over schoven. En dus ook geregeld neerslag. Dat weerregime, dat weerritme, is nu eigenlijk al een aantal jaar doorbroken en veel vaker dan in vorige decennia krijgen we met blokkerende druksituaties te maken. Zoals nu al een tijd het geval is: allerlei hogedrukgebieden ten zuiden of oosten van ons, die de passage van oceaanfronten in onze omgeving ofwel geheel tegenhouden, ofwel in activiteit drukken.
AO index
Ook de komende tijd lijkt een ‘ouderwetse’ weststroming niet in zicht. Daarvoor kijken we naar de AO index, de Arctische Oscillatie index. Dit is een parameter die aangeeft in hoeverre westelijke stromingen dominant zijn in de circulatiepatronen op wereldschaal. Bij deze AO index gaat het om de afwijkingen ten opzichte van de normale luchtdrukverdeling in het hele gebied ten noorden van de 20e breedtegraad. De gemiddelde luchtdrukverdeling verschilt per maand en een algemene standaard is dat de luchtdruk op de hogere breedtegraden beduidend lager is dan de luchtdruk rond de 20e breedtegraad. In die algemene standaard bevindt Nederland zich in een westcirculatie.
In de grafiek hieronder is te zien dat de waargenomen AO index in februari, maart en het grootste deel van april positief is geweest. In principe kan dat heel veel verschillende dingen betekenen voor Nederland. In de praktijk ging het veelal om een hogedrukzone die zich vanaf de Azoren over noordelijk Spanje en Frankrijk, via de Benelux tot over Duitsland en de Alpen uitstrekte, aan de noordzijde gevoed door iets wat op een vrij noordelijk gelegen westcirculatie leek, die ook weer bij een positieve AO-index zou passen. Bij ons daardoor veelal winden uit zuid, zuidoost en oost, waardoor lange tijd warme en droge lucht onze delta binnen schoof.
Een nadere blik op de AO index. In de maanden februari, maart en april zit de index meestentijds boven nul, dat betekent een positieve AO index. Voor Nederland kan dat meerdere weersituaties betekenen, over het algemeen geldt dat op de hogere breedtegraden de lage luchtdruk heerst, op zuidelijker breedtegraden de hoger luchtdruk. Een positieve AO index kan ook een westcirculatie voor ons inhouden, maar dit is niet aan de orde geweest in de afgelopen maanden. Bij een negatieve NAO index, zoals in de huidige meimaand, zijn juist lagedruk uitlopers vanuit Noord-Europa tot ver zuidwaarts mogelijk.
In mei zijn we naar een negatieve AO index gegaan. Een licht negatieve index. Dat betekent dat de luchtdruk op de noordelijker breedtegraden wat hoger is geworden en dat er op de lagere breedtegraden (vooral bij de Azoren) een lagedrukgebied is ontstaan. De hogedrukgordel die in de vorige alinea werd genoemd, is wat noordelijker geschoven en de wind werd aanlandig. Met zo’n aanlandige wind zou je ook de passage van fronten verwachten. Dat is tot nu toe ook wel gebeurd, zij het dat de meeste daarvan zeer inactief passeerden door de aanwezige hogedrukwerking. Vaak bleven er nog wel wolkenvelden van over, maar meer dan een paar buien zat er veelal niet bij. In de hogere luchtlagen leidde dit stromingspatroon tot instroom van koudere lucht. Die koudere lucht veroorzaakte ergens boven Europa vervolgens een trog met aan de grond diverse lagedrukgebieden. Vanochtend vroeg trok er zo'n trog voorbij met buien, de komende dagen verscherpt de trog zich, ergens in onze contreien....
We blijven bij de AO index. Volgens de verwachting van het Climate Prediction Centre blijft deze de komende vier weken negatief.
AO index verwachting
Volgens de verwachting slingert de AO index voorlopig iets aan de negatieve kant. Daarmee nemen de kansen op een doorzettende westcirculatie juist alleen maar af, de kansen op noordelijke en zuidelijke stromingen juist toe. En daar zit ‘m juist de crux. Vaak zie je onder dergelijke omstandigheden ergens boven Europa een sterke bovenluchttrog ontstaan. Van de precieze ligging daarvan hangt veel af. Wat zijn zoal de mogelijkheden?
De nieuwste neerslagverwachting voor De Bilt. Vanaf donderdag zou in dit geval de trog zo'n beetje boven ons komen te liggen. Maar, de modellen zijn hieromtrent zeer aan het klapperen.
Komt die trog boven de Britse eilanden te liggen, dan krijgen we zuidelijke winden met aanvoer van zeer warme lucht en kans op periodiek zwaar onweer. Komt die trog boven West-Europa (inclusief de Benelux dus) te liggen, dan krijgen we een koel en wisselvallig weertype (denk ook aan de tweede helft van de zomer van vorig jaar). Komt die trog boven Centraal-Europa te liggen, dan wordt het aldaar wisselvallig en krijgen wij te maken met noordelijke winden. Vanuit die noordhoek wordt tamelijk koele lucht aangevoerd, maar kan de vele zoninstraling het nog wel flink opwarmen. Het zal in dat geval aan de droge kant zijn, of licht wisselvallig.
Bronnen: Meteo Consult, Wetterzentrale, National Weather Service van NOAA.
De droogte is afgelopen nacht en vanochtend enigszins verlicht door de passage van een troglijn met buien. Er zijn plekken die meer dan 10 millimeter welkome neerslag hebben ontvangen, maar er zijn ook heel wat regio’s waar het bij een paar millimeter is gebleven. De eerstvolgende serieuze buien verschijnen donderdag in de weerkaarten. Er is nog wel een grote onzekerheid in hoeverre die buien ook echt significant uitpakken. De huidige droogte komt wat dat betreft dus nog niet ten einde. Ook in een aantal landen rondom begint het met de watervoorziening enigszins hachelijk te worden. In Frankrijk moeten misschien wel 44 van de 58 kerncentrales uitschakelen wegens gebrek aan koelwater. Eigenlijk is het maf dat we als echt deltaland, omringd door water en met een groot binnenmeer, zulke droge tijden kennen. Waar is het zeeklimaat gebleven?
Dit soort grafieken betreffende NAO en AO -index worden door het Climate Prediction Centre in de VS veel gemaakt. Deze betreft de Arctic Oscillation. De bovenste grafiek is de hoofdberekening, daaronder staan ensemble-waarden.
Zeeklimaat uit zicht?
Dat is eigenlijk de essentie, het ontbreken van het zeeklimaat. Immers, de gangbare windrichting in Nederland is altijd zuidwestelijk geweest, met vanaf de oceaan geregeld storingen die van west naar oost over schoven. En dus ook geregeld neerslag. Dat weerregime, dat weerritme, is nu eigenlijk al een aantal jaar doorbroken en veel vaker dan in vorige decennia krijgen we met blokkerende druksituaties te maken. Zoals nu al een tijd het geval is: allerlei hogedrukgebieden ten zuiden of oosten van ons, die de passage van oceaanfronten in onze omgeving ofwel geheel tegenhouden, ofwel in activiteit drukken.
AO index
Ook de komende tijd lijkt een ‘ouderwetse’ weststroming niet in zicht. Daarvoor kijken we naar de AO index, de Arctische Oscillatie index. Dit is een parameter die aangeeft in hoeverre westelijke stromingen dominant zijn in de circulatiepatronen op wereldschaal. Bij deze AO index gaat het om de afwijkingen ten opzichte van de normale luchtdrukverdeling in het hele gebied ten noorden van de 20e breedtegraad. De gemiddelde luchtdrukverdeling verschilt per maand en een algemene standaard is dat de luchtdruk op de hogere breedtegraden beduidend lager is dan de luchtdruk rond de 20e breedtegraad. In die algemene standaard bevindt Nederland zich in een westcirculatie.
In de grafiek hieronder is te zien dat de waargenomen AO index in februari, maart en het grootste deel van april positief is geweest. In principe kan dat heel veel verschillende dingen betekenen voor Nederland. In de praktijk ging het veelal om een hogedrukzone die zich vanaf de Azoren over noordelijk Spanje en Frankrijk, via de Benelux tot over Duitsland en de Alpen uitstrekte, aan de noordzijde gevoed door iets wat op een vrij noordelijk gelegen westcirculatie leek, die ook weer bij een positieve AO-index zou passen. Bij ons daardoor veelal winden uit zuid, zuidoost en oost, waardoor lange tijd warme en droge lucht onze delta binnen schoof.
Een nadere blik op de AO index. In de maanden februari, maart en april zit de index meestentijds boven nul, dat betekent een positieve AO index. Voor Nederland kan dat meerdere weersituaties betekenen, over het algemeen geldt dat op de hogere breedtegraden de lage luchtdruk heerst, op zuidelijker breedtegraden de hoger luchtdruk. Een positieve AO index kan ook een westcirculatie voor ons inhouden, maar dit is niet aan de orde geweest in de afgelopen maanden. Bij een negatieve NAO index, zoals in de huidige meimaand, zijn juist lagedruk uitlopers vanuit Noord-Europa tot ver zuidwaarts mogelijk.
In mei zijn we naar een negatieve AO index gegaan. Een licht negatieve index. Dat betekent dat de luchtdruk op de noordelijker breedtegraden wat hoger is geworden en dat er op de lagere breedtegraden (vooral bij de Azoren) een lagedrukgebied is ontstaan. De hogedrukgordel die in de vorige alinea werd genoemd, is wat noordelijker geschoven en de wind werd aanlandig. Met zo’n aanlandige wind zou je ook de passage van fronten verwachten. Dat is tot nu toe ook wel gebeurd, zij het dat de meeste daarvan zeer inactief passeerden door de aanwezige hogedrukwerking. Vaak bleven er nog wel wolkenvelden van over, maar meer dan een paar buien zat er veelal niet bij. In de hogere luchtlagen leidde dit stromingspatroon tot instroom van koudere lucht. Die koudere lucht veroorzaakte ergens boven Europa vervolgens een trog met aan de grond diverse lagedrukgebieden. Vanochtend vroeg trok er zo'n trog voorbij met buien, de komende dagen verscherpt de trog zich, ergens in onze contreien....
We blijven bij de AO index. Volgens de verwachting van het Climate Prediction Centre blijft deze de komende vier weken negatief.
AO index verwachting
Volgens de verwachting slingert de AO index voorlopig iets aan de negatieve kant. Daarmee nemen de kansen op een doorzettende westcirculatie juist alleen maar af, de kansen op noordelijke en zuidelijke stromingen juist toe. En daar zit ‘m juist de crux. Vaak zie je onder dergelijke omstandigheden ergens boven Europa een sterke bovenluchttrog ontstaan. Van de precieze ligging daarvan hangt veel af. Wat zijn zoal de mogelijkheden?
De nieuwste neerslagverwachting voor De Bilt. Vanaf donderdag zou in dit geval de trog zo'n beetje boven ons komen te liggen. Maar, de modellen zijn hieromtrent zeer aan het klapperen.
Komt die trog boven de Britse eilanden te liggen, dan krijgen we zuidelijke winden met aanvoer van zeer warme lucht en kans op periodiek zwaar onweer. Komt die trog boven West-Europa (inclusief de Benelux dus) te liggen, dan krijgen we een koel en wisselvallig weertype (denk ook aan de tweede helft van de zomer van vorig jaar). Komt die trog boven Centraal-Europa te liggen, dan wordt het aldaar wisselvallig en krijgen wij te maken met noordelijke winden. Vanuit die noordhoek wordt tamelijk koele lucht aangevoerd, maar kan de vele zoninstraling het nog wel flink opwarmen. Het zal in dat geval aan de droge kant zijn, of licht wisselvallig.
Bronnen: Meteo Consult, Wetterzentrale, National Weather Service van NOAA.
Zonnigste lente ooit gemeten
Nederland stevent af op het zonnigste voorjaar sinds het begin van de huidige meetreeks. Gezien onze verwachting voor de komende dagen kan het bijna niet meer mis. Een bijzonder feit ligt dus binnen handbereik; de zonnigste weerkundige lente. Het gaat dan om de maanden maart, april en mei. De zon heeft op het landelijke hoofdstation vanaf 1 maart tot en met afgelopen zondag al 617 uur lang geschenen. Daarbij mee staat de huidige weerkundige lente nu al op een 4e plek. Dat achter 2003 (619 uur), 2007 (639,6 uur) en 1990 (651,4 uur). Nog ruim 34 uur is nodig om koploper 1990 voorbij te streven. En het moet wel heel gek lopen, wil dat niet lukken.
De top 10 zonnigste lentes sinds het begin van de huidige meetreeks (1901) in De Bilt, tot nu toe.
Het aantal zonne-uren dat Meteo Consult op het moment van schrijven tot en met aanstaande woensdag alleen al verwacht (circa 40 uur), zou daar ruimschoots aan voldoen. En dan is het nog maar 25 mei. Met vervolgens zes resterende voorjaarsdagen om een eventuele ‘tegenvaller’ in zonuren tijdens de komende 3 dagen nog te compenseren. Kortom, het is zo goed als zeker dat Nederland een bijzonder record gaat breken: het wordt de zonnigste lente ooit gemeten.
Hogedruk essentieel
De oorzaak van het vaak zo zonnige weerbeeld van de afgelopen maanden ligt voor het grootste deel in het feit dat we langdurig te maken hebben gehad met hogedrukgebieden. Die hogedrukzones ontstonden vrijwel altijd boven het continent of vormden zich in een strook vanaf de oceaan via Frankrijk tot over de Alpen. Soms ontwikkelden zich exemplaren bij de Britse eilanden of boven Scandinavië. De hogedrukgebieden waren krachtig genoeg om bewolkings- en neerslaggebieden veelal buiten onze landsgrenzen te houden. Belangrijker nog; ze hielden de wind meestentijds in de aflandige hoek waardoor er relatief weinig vocht onze kant op is gevoerd.
Vocht
Het gebrek aan vocht zat ‘m ook in de bodem. In het begin van het jaar hebben we vrij normale neerslagsommen gehad, maar vanaf begin maart is het vrijwel continu zeer droog geweest. Door gebrek aan bijvulling door regen, kan een droge grond makkelijker en verder opwarmen dan een natte bodem. Bovendien kan warmere lucht meer vocht in de onzichtbare dampvorm bevatten, aldus zal er net wat minder gemakkelijk bewolking ontstaan gedurende de dag.
Nevelflarden/mistbanken bij zonsopkomst. Jan Bijvelt.
Minder condensatiekernen
Naast het stromingspatroon en de drogende bodem, draagt nog iets anders bij aan het vrijwel zeker op handen zijnde record. Het is namelijk zo dat de afgelopen decennia de hoeveelheid luchtvervuiling in de vorm van stofdeeltjes fors is afgenomen. Dan hebben we het dus niet over de uitstoot van broeikasgassen, maar over de hoeveelheid roet- en andere minuscule deeltjes. Hierdoor schijnt de zon onder dezelfde atmosferische omstandigheden tegenwoordig langduriger dan vroeger. Stofdeeltjes fungeren namelijk als condensatiekern voor waterdruppeltjes – de miljarden waterdruppeltjes die samen mist en bewolking vormen. Waar tot in eind vorige eeuw hardnekkige mistsituaties in de lente (en overigens ook winter) met regelmaat voorkwamen, komt dat nu een stuk minder vaak voor.
Een kleine kanttekening voor wat betreft het komende record is dat door de jaren heen de manier waarop het aantal zonneschijnuren is gemeten is veranderd. Over dit verschil in meetwijze hebben we de afgelopen jaren al een aantal keer geschreven. Belangrijkste voor het voorjaar is dat de huidige methode die is ingevoerd in 1992 in maart (in feite de hele periode oktober t/m maart) gemiddeld bezien extra zonne-uren ‘oplevert’. Voor mei (in feite de hele periode mei t/m augustus) geldt juist het omgekeerde. De nieuwe methode ‘kost’ dan gemiddeld bemeten juist zonne-uren in vergelijking met vroeger.
Kanttekening of niet: het huidige voorjaar van 2011 blijft hoe dan ook een extreme lente op zonneschijngebied. Een officieel record is vrijwel zeker.
Bron Meteo-Consult
Nederland stevent af op het zonnigste voorjaar sinds het begin van de huidige meetreeks. Gezien onze verwachting voor de komende dagen kan het bijna niet meer mis. Een bijzonder feit ligt dus binnen handbereik; de zonnigste weerkundige lente. Het gaat dan om de maanden maart, april en mei. De zon heeft op het landelijke hoofdstation vanaf 1 maart tot en met afgelopen zondag al 617 uur lang geschenen. Daarbij mee staat de huidige weerkundige lente nu al op een 4e plek. Dat achter 2003 (619 uur), 2007 (639,6 uur) en 1990 (651,4 uur). Nog ruim 34 uur is nodig om koploper 1990 voorbij te streven. En het moet wel heel gek lopen, wil dat niet lukken.
De top 10 zonnigste lentes sinds het begin van de huidige meetreeks (1901) in De Bilt, tot nu toe.
Het aantal zonne-uren dat Meteo Consult op het moment van schrijven tot en met aanstaande woensdag alleen al verwacht (circa 40 uur), zou daar ruimschoots aan voldoen. En dan is het nog maar 25 mei. Met vervolgens zes resterende voorjaarsdagen om een eventuele ‘tegenvaller’ in zonuren tijdens de komende 3 dagen nog te compenseren. Kortom, het is zo goed als zeker dat Nederland een bijzonder record gaat breken: het wordt de zonnigste lente ooit gemeten.
Hogedruk essentieel
De oorzaak van het vaak zo zonnige weerbeeld van de afgelopen maanden ligt voor het grootste deel in het feit dat we langdurig te maken hebben gehad met hogedrukgebieden. Die hogedrukzones ontstonden vrijwel altijd boven het continent of vormden zich in een strook vanaf de oceaan via Frankrijk tot over de Alpen. Soms ontwikkelden zich exemplaren bij de Britse eilanden of boven Scandinavië. De hogedrukgebieden waren krachtig genoeg om bewolkings- en neerslaggebieden veelal buiten onze landsgrenzen te houden. Belangrijker nog; ze hielden de wind meestentijds in de aflandige hoek waardoor er relatief weinig vocht onze kant op is gevoerd.
Vocht
Het gebrek aan vocht zat ‘m ook in de bodem. In het begin van het jaar hebben we vrij normale neerslagsommen gehad, maar vanaf begin maart is het vrijwel continu zeer droog geweest. Door gebrek aan bijvulling door regen, kan een droge grond makkelijker en verder opwarmen dan een natte bodem. Bovendien kan warmere lucht meer vocht in de onzichtbare dampvorm bevatten, aldus zal er net wat minder gemakkelijk bewolking ontstaan gedurende de dag.
Nevelflarden/mistbanken bij zonsopkomst. Jan Bijvelt.
Minder condensatiekernen
Naast het stromingspatroon en de drogende bodem, draagt nog iets anders bij aan het vrijwel zeker op handen zijnde record. Het is namelijk zo dat de afgelopen decennia de hoeveelheid luchtvervuiling in de vorm van stofdeeltjes fors is afgenomen. Dan hebben we het dus niet over de uitstoot van broeikasgassen, maar over de hoeveelheid roet- en andere minuscule deeltjes. Hierdoor schijnt de zon onder dezelfde atmosferische omstandigheden tegenwoordig langduriger dan vroeger. Stofdeeltjes fungeren namelijk als condensatiekern voor waterdruppeltjes – de miljarden waterdruppeltjes die samen mist en bewolking vormen. Waar tot in eind vorige eeuw hardnekkige mistsituaties in de lente (en overigens ook winter) met regelmaat voorkwamen, komt dat nu een stuk minder vaak voor.
Een kleine kanttekening voor wat betreft het komende record is dat door de jaren heen de manier waarop het aantal zonneschijnuren is gemeten is veranderd. Over dit verschil in meetwijze hebben we de afgelopen jaren al een aantal keer geschreven. Belangrijkste voor het voorjaar is dat de huidige methode die is ingevoerd in 1992 in maart (in feite de hele periode oktober t/m maart) gemiddeld bezien extra zonne-uren ‘oplevert’. Voor mei (in feite de hele periode mei t/m augustus) geldt juist het omgekeerde. De nieuwe methode ‘kost’ dan gemiddeld bemeten juist zonne-uren in vergelijking met vroeger.
Kanttekening of niet: het huidige voorjaar van 2011 blijft hoe dan ook een extreme lente op zonneschijngebied. Een officieel record is vrijwel zeker.
Bron Meteo-Consult
Zonrecord in Overijssel
Het voorjaar van 2011 in Overijssel is de zonnigste geworden in zeker 100 jaar. Het oude record stamt uit 2007 met 53% zon. De teller staat sinds maandag al op 53,1%. Dat zou het eindcijfer worden als de laatste lenteweek zonloos zou verlopen. Het cijfer zal dus alleen maar hoger worden. Of er een droogterecord wordt gevestigd is nog niet zeker. Het huidige eindcijfer zou royaal een droogterecord betekenen maar er staat ons nog een wisselvallige laatste week van mei te wachten.
Bron: RTV Oost
Het voorjaar van 2011 in Overijssel is de zonnigste geworden in zeker 100 jaar. Het oude record stamt uit 2007 met 53% zon. De teller staat sinds maandag al op 53,1%. Dat zou het eindcijfer worden als de laatste lenteweek zonloos zou verlopen. Het cijfer zal dus alleen maar hoger worden. Of er een droogterecord wordt gevestigd is nog niet zeker. Het huidige eindcijfer zou royaal een droogterecord betekenen maar er staat ons nog een wisselvallige laatste week van mei te wachten.
Bron: RTV Oost
Mijn twitter: https://twitter.com/#!/debbietje128
Onweersdagen: 0
Onweersdagen: 0
Koufront zonder regen
Op de meeste weerkaarten zijn isobaren (lijnen van gelijke luchtdruk) en lage- en hogedrukgebieden te vinden. Verder vinden we er ook fronten op. Er zijn drie fronten te vinden op een weerkaart. Wanneer warme lucht, koelere lucht verdrijft, spreken we van een warmtefront. Als warme lucht verdreven wordt door koudere lucht is op de scheiding van beide luchtsoorten een koufront te vinden. Daar waar een koufront het warmtefront inhaalt, smelten ze als het waren samen tot een zogenaamd occlussiefront. Het gaat om fronten die de scheiding vormen tussen enerzijds koele en warme lucht waarbij de warme lucht de koelere luchtsoort opvolgt. We (een warmtefront) of de scheiding tussen warme en koude lucht (koufront). Daar waar koude lucht met warme lucht in aanraking komt, is dus sprake van een koufront. Op de plek waar warme en koude lucht op elkaar botsen vinden we het warmtefront.
Weerkaart op basis van de ECMWF run van 26 mei 00UTC. Een koufront, verbonden aan een dperessie op de Noordzee is zonder regen over ons land getrokken. Volgens de berekeningen van het ECMWF zou er in Duitsland op de trog (zwarte stippelijn) geen regen vallen, maar dat bleek niet het geval te zijn.
Koufront, vaak onstuimig weer
Als luchtsoorten elkaar afwisselen gaat dat over het algemeen niet geruisloos. De wind trekt meestal aan en bij een warmtefront regent het ook een aantal uur. Bij een koufront kan het weer af en toe best heftig zijn, zeker in de zomer als de temperatuursverschillen aan de voor- en achterkant van een front behoorlijk groot zijn. In dat geval komt het tot felle buien met onweer, hagel en (zeer) zware windstoten. Ook gisteren wist een koufront de warme lucht uit ons land te verdrijven, maar ondanks toch redelijk grote temperatuursverschillen viel er op het koufront geen enkele spat regen!
Groot temperatuursverschil
Donderdagochtend lag het koufront boven het uiterste westen van het land. Het was bewolkt en de wind trok aan, maar er viel geen spat regen. In de oostelijke helft van het land scheen de zon regelmatig en in de warme lucht liep het kwik snel op. Nog voor het middaguur was het al 22 of 23 graden. Vliegbasis Twente kon zelfs een maximumtemperatuur van 23,9 graden noteren. Op datzelfde moment was het in het westen van het land niet warmer dan 14 a 15 graden. Een temperatuursverschil van bijna 10 graden is over het algemeen voldoende om een paar fikse buien te laten ontstaan, maar gisteren was daar geen sprake van. Wel trok de zuidwestenwind fors aan. Aan zee stond 's middags enige tijd een harde tot stormachtige wind.
Aan het eind van de middag lag het koufront over de oostelijke helft van het land. In de westelijke provincies was het 14 tot 16 graden terwijl langs de oostgrens 23 graden gemeten werd. Dieper Duitsland in was het met 25 graden zelfs nog warmer.
De buien vielen niet in Nederland, maar wel even ten noorden en zuidoosten van ons land. Op het punt waar het koufront het warmtefront had ingehaald, (hieruit ontstaat een oclussiefront dat op de weerkaarten een paarse kleur krijgt) viel wat regen. Meer buien zagen we in de vroege ochtend ten oosten van het koufront, in de warme lucht dus. Op een zogenaamde trog ontstonden gemakkelijk buien boven het oosten van Frankrijk, maar ook boven Luxemburg en het westen van Duitsland waren in de ochtend al buien zichtbaar.
Beeld van de Duitse neerslagradar van 12 uur. De Duitse radar is wat fijner afgesteld waardoor het lijkt alsof er boven ons land wat regen valt. Er viel ook wel wat regen, maar dit wist het aardoppervlak niet te bereiken omdat de lucht zo droog was.
Twee uur later ligt het koufront boven Duitsland. Alleen op de Noordzee valt wat regen. De trog is redelijk actief met een aantal buien. In het uiterste zuiden van Duitsland ontstaat een fikse onweersbui.
Opnieuw twee uur later. De fronten staan niet meer in de kaart, maar zowel de buien op de trog als de buien voor de trog zijn duidelijk zichtbaar. Vooral de bui ten zuiden van Munchen is een hele zware. Boven ons land komen in de koude en onstabiele lucht ook enkele buien tot ontwikkeling.
Tussen de trog en de losse buien in het zuidoosten van Beieren zijn meerdere buienlijnen ontstaan. Lokaal gaat het om zeer zware buien.
Zware buien boven Duitsland
Alle energie van het koufront kwam dus bij het oclussiepunt terecht en bij de trog die aanwezig was in het grensgebied tussen Frankrijk en Duitsland. Ook in de loop van de dag activeerde het koufront niet want ook ’s middags en ’s avond slokte de trog alle energie naar zich toe. Het gevolg was dat in het zuidoosten van Duitsland een paar hele zware buien zijn gevallen. Uiteindelijk ontstonden aan het eind van de middag voorzichtig een paar buien boven het westen en noordwesten van het land, in de koude lucht. In de hogere luchtlagen begon het op dat moment gevoelig af te koelen waardoor de buienvorming op gang kwam. Ook vandaag zitten we nog in deze bel met koude lucht zodat er een paar buien vallen.
Ongeveer 15 km ten zuiden van Munchen maakte een Duitse weeramateur deze foto. Bron: Forum wetterzentrale.de
Er viel niet alleen heel veel regen, het hagelde ook enorm waardoor er een hageldek tot stand kwam. Bron: Forum Wetterzentrale.de
Een structurele weersverandering zit er de komende dagen overigens niet in. Sterker nog, volgende week zijn er voornamelijk hogedrukgebieden te vinden in onze omgeving. Alleen in de nacht van maandag op dinsdag lijkt een volgend koufront ons land te passeren. De computermodellen geven aan dat daar dan wel regen uit gaat vallen. Een eind aan de heersende droogte maakt dit niet, want een neerslagtekort van 125 tot 150 mm is iets dat niet zomaar is opgelost.
Bron: Meteo Consult | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:27 uur, door Joyce.s
Op de meeste weerkaarten zijn isobaren (lijnen van gelijke luchtdruk) en lage- en hogedrukgebieden te vinden. Verder vinden we er ook fronten op. Er zijn drie fronten te vinden op een weerkaart. Wanneer warme lucht, koelere lucht verdrijft, spreken we van een warmtefront. Als warme lucht verdreven wordt door koudere lucht is op de scheiding van beide luchtsoorten een koufront te vinden. Daar waar een koufront het warmtefront inhaalt, smelten ze als het waren samen tot een zogenaamd occlussiefront. Het gaat om fronten die de scheiding vormen tussen enerzijds koele en warme lucht waarbij de warme lucht de koelere luchtsoort opvolgt. We (een warmtefront) of de scheiding tussen warme en koude lucht (koufront). Daar waar koude lucht met warme lucht in aanraking komt, is dus sprake van een koufront. Op de plek waar warme en koude lucht op elkaar botsen vinden we het warmtefront.
Weerkaart op basis van de ECMWF run van 26 mei 00UTC. Een koufront, verbonden aan een dperessie op de Noordzee is zonder regen over ons land getrokken. Volgens de berekeningen van het ECMWF zou er in Duitsland op de trog (zwarte stippelijn) geen regen vallen, maar dat bleek niet het geval te zijn.
Koufront, vaak onstuimig weer
Als luchtsoorten elkaar afwisselen gaat dat over het algemeen niet geruisloos. De wind trekt meestal aan en bij een warmtefront regent het ook een aantal uur. Bij een koufront kan het weer af en toe best heftig zijn, zeker in de zomer als de temperatuursverschillen aan de voor- en achterkant van een front behoorlijk groot zijn. In dat geval komt het tot felle buien met onweer, hagel en (zeer) zware windstoten. Ook gisteren wist een koufront de warme lucht uit ons land te verdrijven, maar ondanks toch redelijk grote temperatuursverschillen viel er op het koufront geen enkele spat regen!
Groot temperatuursverschil
Donderdagochtend lag het koufront boven het uiterste westen van het land. Het was bewolkt en de wind trok aan, maar er viel geen spat regen. In de oostelijke helft van het land scheen de zon regelmatig en in de warme lucht liep het kwik snel op. Nog voor het middaguur was het al 22 of 23 graden. Vliegbasis Twente kon zelfs een maximumtemperatuur van 23,9 graden noteren. Op datzelfde moment was het in het westen van het land niet warmer dan 14 a 15 graden. Een temperatuursverschil van bijna 10 graden is over het algemeen voldoende om een paar fikse buien te laten ontstaan, maar gisteren was daar geen sprake van. Wel trok de zuidwestenwind fors aan. Aan zee stond 's middags enige tijd een harde tot stormachtige wind.
Aan het eind van de middag lag het koufront over de oostelijke helft van het land. In de westelijke provincies was het 14 tot 16 graden terwijl langs de oostgrens 23 graden gemeten werd. Dieper Duitsland in was het met 25 graden zelfs nog warmer.
De buien vielen niet in Nederland, maar wel even ten noorden en zuidoosten van ons land. Op het punt waar het koufront het warmtefront had ingehaald, (hieruit ontstaat een oclussiefront dat op de weerkaarten een paarse kleur krijgt) viel wat regen. Meer buien zagen we in de vroege ochtend ten oosten van het koufront, in de warme lucht dus. Op een zogenaamde trog ontstonden gemakkelijk buien boven het oosten van Frankrijk, maar ook boven Luxemburg en het westen van Duitsland waren in de ochtend al buien zichtbaar.
Beeld van de Duitse neerslagradar van 12 uur. De Duitse radar is wat fijner afgesteld waardoor het lijkt alsof er boven ons land wat regen valt. Er viel ook wel wat regen, maar dit wist het aardoppervlak niet te bereiken omdat de lucht zo droog was.
Twee uur later ligt het koufront boven Duitsland. Alleen op de Noordzee valt wat regen. De trog is redelijk actief met een aantal buien. In het uiterste zuiden van Duitsland ontstaat een fikse onweersbui.
Opnieuw twee uur later. De fronten staan niet meer in de kaart, maar zowel de buien op de trog als de buien voor de trog zijn duidelijk zichtbaar. Vooral de bui ten zuiden van Munchen is een hele zware. Boven ons land komen in de koude en onstabiele lucht ook enkele buien tot ontwikkeling.
Tussen de trog en de losse buien in het zuidoosten van Beieren zijn meerdere buienlijnen ontstaan. Lokaal gaat het om zeer zware buien.
Zware buien boven Duitsland
Alle energie van het koufront kwam dus bij het oclussiepunt terecht en bij de trog die aanwezig was in het grensgebied tussen Frankrijk en Duitsland. Ook in de loop van de dag activeerde het koufront niet want ook ’s middags en ’s avond slokte de trog alle energie naar zich toe. Het gevolg was dat in het zuidoosten van Duitsland een paar hele zware buien zijn gevallen. Uiteindelijk ontstonden aan het eind van de middag voorzichtig een paar buien boven het westen en noordwesten van het land, in de koude lucht. In de hogere luchtlagen begon het op dat moment gevoelig af te koelen waardoor de buienvorming op gang kwam. Ook vandaag zitten we nog in deze bel met koude lucht zodat er een paar buien vallen.
Ongeveer 15 km ten zuiden van Munchen maakte een Duitse weeramateur deze foto. Bron: Forum wetterzentrale.de
Er viel niet alleen heel veel regen, het hagelde ook enorm waardoor er een hageldek tot stand kwam. Bron: Forum Wetterzentrale.de
Een structurele weersverandering zit er de komende dagen overigens niet in. Sterker nog, volgende week zijn er voornamelijk hogedrukgebieden te vinden in onze omgeving. Alleen in de nacht van maandag op dinsdag lijkt een volgend koufront ons land te passeren. De computermodellen geven aan dat daar dan wel regen uit gaat vallen. Een eind aan de heersende droogte maakt dit niet, want een neerslagtekort van 125 tot 150 mm is iets dat niet zomaar is opgelost.
Bron: Meteo Consult | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:27 uur, door Joyce.s
Zwaarste periode voor hooikoorts breekt aan
Hooikoortslijders die allergisch zijn aan grassen gaan de zwaarste periode van het jaar tegemoet. Dat meldt de dienst Mycologie en Aerobiologie van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid vandaag. Verschillende grassoorten staan volop in bloei, dus we staan op de drempel van de meest agressieve periode voor hooikoortslijders, meldt de dienst. Op zaterdag en gisterne werden in Brussel respectievelijk 19 en 61 stuifmeelkorrels van grassen ingezameld per kubieke meter lucht. Bij zacht, droog en zonnig weer kan het aantal stuifmeelkorrels in de lucht snel toenemen, waarschuwt de dienst.
Voorzorgsmaatregelen
Hooikoortslijders krijgen de raad om zorgvuldig hun medicatie te nemen, activiteiten in open lucht zo veel mogelijk te vermijden en een zonnebril te dragen. Het valt ook aan te raden de was niet buiten te drogen.
De evolutie van het aantal stuifmeelkorrels kan worden gevolgd op de website Airallergy.be.
Bron: HLN | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:28 uur, door Joyce.s
Hooikoortslijders die allergisch zijn aan grassen gaan de zwaarste periode van het jaar tegemoet. Dat meldt de dienst Mycologie en Aerobiologie van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid vandaag. Verschillende grassoorten staan volop in bloei, dus we staan op de drempel van de meest agressieve periode voor hooikoortslijders, meldt de dienst. Op zaterdag en gisterne werden in Brussel respectievelijk 19 en 61 stuifmeelkorrels van grassen ingezameld per kubieke meter lucht. Bij zacht, droog en zonnig weer kan het aantal stuifmeelkorrels in de lucht snel toenemen, waarschuwt de dienst.
Voorzorgsmaatregelen
Hooikoortslijders krijgen de raad om zorgvuldig hun medicatie te nemen, activiteiten in open lucht zo veel mogelijk te vermijden en een zonnebril te dragen. Het valt ook aan te raden de was niet buiten te drogen.
De evolutie van het aantal stuifmeelkorrels kan worden gevolgd op de website Airallergy.be.
Bron: HLN | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:28 uur, door Joyce.s
Mijn twitter: https://twitter.com/#!/debbietje128
Onweersdagen: 0
Onweersdagen: 0
Limburg geniet van korte tropische hitte
Nederland heeft maandag voor het eerst dit jaar tropische hitte ervaren. Op diverse plaatsen in Limburg en een klein deel van Noord-Brabant werden in de loop van de middag temperaturen van meer dan 30 graden gemeten, stelde het KNMI maandag. De hitte werd veroorzaakt door een korte, zeer warme zuidelijke stroming. De hoge temperaturen in de zuidelijke provincies hielden een paar uur aan. Dinsdag wordt het overigens weer een stuk kouder, waarschuwt het meteorologische instituut.
Met de hoge temperaturen op 30 mei is overigens geen record gevestigd, aldus woordvoerder Harry Geurts. De vroegste dag in het jaar waarop ooit meer dan 30 graden is gemeten, deed zich voor in 1968. Toen steeg het kwik in Venlo op 21 april tot 32,2 graden. Het jaar 1922 behoudt het record voor de hoogste temperatuur ooit gemeten op 30 mei, namelijk 36 graden. Het KNMI registreert deze gegevens sinds 1901.
Bron: NU.nl
Nederland heeft maandag voor het eerst dit jaar tropische hitte ervaren. Op diverse plaatsen in Limburg en een klein deel van Noord-Brabant werden in de loop van de middag temperaturen van meer dan 30 graden gemeten, stelde het KNMI maandag. De hitte werd veroorzaakt door een korte, zeer warme zuidelijke stroming. De hoge temperaturen in de zuidelijke provincies hielden een paar uur aan. Dinsdag wordt het overigens weer een stuk kouder, waarschuwt het meteorologische instituut.
Met de hoge temperaturen op 30 mei is overigens geen record gevestigd, aldus woordvoerder Harry Geurts. De vroegste dag in het jaar waarop ooit meer dan 30 graden is gemeten, deed zich voor in 1968. Toen steeg het kwik in Venlo op 21 april tot 32,2 graden. Het jaar 1922 behoudt het record voor de hoogste temperatuur ooit gemeten op 30 mei, namelijk 36 graden. Het KNMI registreert deze gegevens sinds 1901.
Bron: NU.nl
Mijn twitter: https://twitter.com/#!/debbietje128
Onweersdagen: 0
Onweersdagen: 0
Maandag was warmste dag van het jaar
Maandag 30 mei is tot nu toe de warmste dag van 2011 in ons land. Dat blijkt uit de metingen van het KMI. De hoogste temperatuur werd geregistreerd in Kleine Brogel, waar het kwik steeg tot 32,2 graden. Op het heetst van de dag werd in Ukkel 28,3 graden gemeten. 'Dat is heet', zegt weerman David Dehenauw, 'maar voor een record moeten we verder terug in de geschiedenis.' De warmste 30 mei blijft voorlopig die in 1944, toen 32,4 graden werd gemeten in Ukkel.
Maandagavond en -nacht is het bewolkt met verspreid een aantal regen- of onweersbuien. Vooral over de oostelijke landshelft kunnen de buien intens zijn.
En dinsdag regent het in het oosten mogelijk hevig en langdurig. Elders klaart het geleidelijk op, maar er kan ook nog een bui voorkomen. Er waait een zwakke tot matige noordwestenwind. De maxima variëren van 12 graden tijdens momenten met regen en 16 graden in gebieden met opklaringen.
Van woensdag tot en met zondag is het droog, zonnig en stijgt de temperatuur. De maxima bedragen woensdag 14 tot 20 graden. In het weekend halen we 21 tot 27 graden.
Bron: De Standaard | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:28 uur, door Joyce.s
Maandag 30 mei is tot nu toe de warmste dag van 2011 in ons land. Dat blijkt uit de metingen van het KMI. De hoogste temperatuur werd geregistreerd in Kleine Brogel, waar het kwik steeg tot 32,2 graden. Op het heetst van de dag werd in Ukkel 28,3 graden gemeten. 'Dat is heet', zegt weerman David Dehenauw, 'maar voor een record moeten we verder terug in de geschiedenis.' De warmste 30 mei blijft voorlopig die in 1944, toen 32,4 graden werd gemeten in Ukkel.
Maandagavond en -nacht is het bewolkt met verspreid een aantal regen- of onweersbuien. Vooral over de oostelijke landshelft kunnen de buien intens zijn.
En dinsdag regent het in het oosten mogelijk hevig en langdurig. Elders klaart het geleidelijk op, maar er kan ook nog een bui voorkomen. Er waait een zwakke tot matige noordwestenwind. De maxima variëren van 12 graden tijdens momenten met regen en 16 graden in gebieden met opklaringen.
Van woensdag tot en met zondag is het droog, zonnig en stijgt de temperatuur. De maxima bedragen woensdag 14 tot 20 graden. In het weekend halen we 21 tot 27 graden.
Bron: De Standaard | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:28 uur, door Joyce.s
Mijn twitter: https://twitter.com/#!/debbietje128
Onweersdagen: 0
Onweersdagen: 0
Lente droogste en zonnigste in 100 jaar
De lente van 2011 is de droogste en zonnigste in ten minste een eeuw geworden. Dat blijkt uit metingen van weerinstituut KNMI, die vandaag werden gepubliceerd. De droogste lente tot nu toe was die van 1976, gevolgd door die van 1929. Gemiddeld viel in de maanden maart, april en mei in totaal ongeveer 50 millimeter neerslag. Normaal gesproken valt in de lente gemiddeld 172 millimeter.
Vrijwel de hele lente bereikten regengebieden en buien ons land niet door 'standvastige hogedrukgebieden', aldus het KNMI. Alle drie maanden van de lente waren zeer droog, waarbij in april de minste neerslag viel. In mei viel 25 millimeter. In de kustgebieden waren de droogste plaatsen. De meeste neerslag viel op de Veluwe en in het oosten van het land. De zon, die het meest te zien was in mei, scheen ongeveer 710 uren tegen 517 normaal. De zonnigste plek was de kuststrook, waarbij in de provincie Zeeland het aantal zonuren zelfs opliep tot ruim 750.
Bron AD | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:28 uur, door Joyce.s
De lente van 2011 is de droogste en zonnigste in ten minste een eeuw geworden. Dat blijkt uit metingen van weerinstituut KNMI, die vandaag werden gepubliceerd. De droogste lente tot nu toe was die van 1976, gevolgd door die van 1929. Gemiddeld viel in de maanden maart, april en mei in totaal ongeveer 50 millimeter neerslag. Normaal gesproken valt in de lente gemiddeld 172 millimeter.
Vrijwel de hele lente bereikten regengebieden en buien ons land niet door 'standvastige hogedrukgebieden', aldus het KNMI. Alle drie maanden van de lente waren zeer droog, waarbij in april de minste neerslag viel. In mei viel 25 millimeter. In de kustgebieden waren de droogste plaatsen. De meeste neerslag viel op de Veluwe en in het oosten van het land. De zon, die het meest te zien was in mei, scheen ongeveer 710 uren tegen 517 normaal. De zonnigste plek was de kuststrook, waarbij in de provincie Zeeland het aantal zonuren zelfs opliep tot ruim 750.
Bron AD | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:28 uur, door Joyce.s
Mei 2011: Vrij warm, gemiddeld over het land droog en zonnig
Mei was een vrij warme lentemaand met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 14,0 °C tegen normaal 13,1 °C. Vrijwel de gehele maand waren hogedrukgebieden bepalend voor het weer. Het gevolg was rustig, droog en vaak ook zonnig weer. De regenactiviteit van storingen die ons land wisten te bereiken, was door de invloed van de hogedrukgebieden slechts klein.
De eerste vijf dagen van de maand was het koel voor de tijd van het jaar. Daarna werd het, dankzij een zuidooststroming, een aantal dagen zeer warm. Vanaf de 12e lag de temperatuur op de meeste dagen rond het langjarig gemiddelde. Aan het einde van de maand werd korte tijd zeer warme lucht naar ons land getransporteerd. Op de 30e werd het in het zuidoosten van het land zelfs tropisch warm (maximumtemperatuur 30,0 °C of hoger). De landelijk hoogste temperatuur werd gemeten in Arcen: 31,4 °C. In totaal werden in De Bilt twaalf warme dagen genoteerd (maximumtemperatuur 20,0 °C of hoger), tegen 10 normaal. Op drie dagen werd het zomers warm (maximumtemperatuur 25,0 °C of hoger), precies het normale aantal. Aan het begin van de maand koelde het tijdens de nachten fors af. In het noordoosten van het land kwam het op uitgebreide schaal nog op drie dagen tot lichte vorst. De landelijk laagste temperatuur, -3,2 °C, werd gemeten op 5 mei in Eelde.
Mei was een zonnige maand met gemiddeld over het land ca. 265 zonuren tegen 213 uren normaal. De regionale verschillen waren deze maand niet groot. De zon was langs de kust het meest te zien, op sommige plaatsen ruim 280 uren. De minst zonnige plaatsen bevonden zich in het midden en oosten van het land. Lokaal scheen de zon daar 'slechts' ca. 250 uren. In De Bilt komt de maandsom uit op ca. 255 zonuren tegen 207 normaal. Met name de eerste week van de maand was de zon veelvuldig te zien, in totaal 88 uren.
Tot en met de 30e is er gemiddeld over het land 21 mm gevallen, tegen een langjarig gemiddelde van 61 mm. Naar verwachting komen daar vandaag nog enkele milllimeters bij. Langs de westkust en in het zuidoosten van het land viel op een aantal plaatsen minder dan 10 mm. Het natst was mei in het noordoosten van het land met 40 tot ruim 60 mm regen. Een brede strook van Zeeland naar Groningen. In De Bilt komt de maandsom uit op ca. 30 mm tegen 62 mm normaal.
Ook de voorjaarsmaanden maart en april waren zeer droog. De geringe hoeveelheid neerslag in combinatie met de grote verdamping, veroorzaakt door het veelal zonnige weer, heeft geleid tot een voor de tijd van het jaar record hoog potentieel neerslagtekort (neerslag minus verdamping). Aan het einde van de maand mei bedroeg het landelijk gemiddelde neerslagtekort reeds 135 mm, een stuk hoger dan de 110 mm in 1976, het jaar met de hoogste tekort tot nu toe.
Vorig jaar mei was in De Bilt de gemiddelde temperatuur 10,5 °C en bedroeg het aantal uren zonneschijn 190 en de neerslagsom 66 mm.
Bron KNMI
Mei was een vrij warme lentemaand met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 14,0 °C tegen normaal 13,1 °C. Vrijwel de gehele maand waren hogedrukgebieden bepalend voor het weer. Het gevolg was rustig, droog en vaak ook zonnig weer. De regenactiviteit van storingen die ons land wisten te bereiken, was door de invloed van de hogedrukgebieden slechts klein.
De eerste vijf dagen van de maand was het koel voor de tijd van het jaar. Daarna werd het, dankzij een zuidooststroming, een aantal dagen zeer warm. Vanaf de 12e lag de temperatuur op de meeste dagen rond het langjarig gemiddelde. Aan het einde van de maand werd korte tijd zeer warme lucht naar ons land getransporteerd. Op de 30e werd het in het zuidoosten van het land zelfs tropisch warm (maximumtemperatuur 30,0 °C of hoger). De landelijk hoogste temperatuur werd gemeten in Arcen: 31,4 °C. In totaal werden in De Bilt twaalf warme dagen genoteerd (maximumtemperatuur 20,0 °C of hoger), tegen 10 normaal. Op drie dagen werd het zomers warm (maximumtemperatuur 25,0 °C of hoger), precies het normale aantal. Aan het begin van de maand koelde het tijdens de nachten fors af. In het noordoosten van het land kwam het op uitgebreide schaal nog op drie dagen tot lichte vorst. De landelijk laagste temperatuur, -3,2 °C, werd gemeten op 5 mei in Eelde.
Mei was een zonnige maand met gemiddeld over het land ca. 265 zonuren tegen 213 uren normaal. De regionale verschillen waren deze maand niet groot. De zon was langs de kust het meest te zien, op sommige plaatsen ruim 280 uren. De minst zonnige plaatsen bevonden zich in het midden en oosten van het land. Lokaal scheen de zon daar 'slechts' ca. 250 uren. In De Bilt komt de maandsom uit op ca. 255 zonuren tegen 207 normaal. Met name de eerste week van de maand was de zon veelvuldig te zien, in totaal 88 uren.
Tot en met de 30e is er gemiddeld over het land 21 mm gevallen, tegen een langjarig gemiddelde van 61 mm. Naar verwachting komen daar vandaag nog enkele milllimeters bij. Langs de westkust en in het zuidoosten van het land viel op een aantal plaatsen minder dan 10 mm. Het natst was mei in het noordoosten van het land met 40 tot ruim 60 mm regen. Een brede strook van Zeeland naar Groningen. In De Bilt komt de maandsom uit op ca. 30 mm tegen 62 mm normaal.
Ook de voorjaarsmaanden maart en april waren zeer droog. De geringe hoeveelheid neerslag in combinatie met de grote verdamping, veroorzaakt door het veelal zonnige weer, heeft geleid tot een voor de tijd van het jaar record hoog potentieel neerslagtekort (neerslag minus verdamping). Aan het einde van de maand mei bedroeg het landelijk gemiddelde neerslagtekort reeds 135 mm, een stuk hoger dan de 110 mm in 1976, het jaar met de hoogste tekort tot nu toe.
Vorig jaar mei was in De Bilt de gemiddelde temperatuur 10,5 °C en bedroeg het aantal uren zonneschijn 190 en de neerslagsom 66 mm.
Bron KNMI
Maand mei was een "zeer abnormale" maand
De zon was in mei maar liefst 264 uur en 12 minuten van de partij. Dat is 72 uur meer dan normaal. Het regende in mei ook 9 dagen, goed voor 22,5 mm neerslag, waar dat normaal 16,2 dagen is of 66,5 mm. De meteorologische dienst KMI spreekt van "zeer abnormale" cijfers. De voorbije maand mei werd gekenmerkt door veel zon en weinig regen. Het KMI stelt dat de gemeten waarden "zeer abnomaal" zijn, termen die enkel gebruikt worden voor iets dat maar één keer om de tien jaar voorkomt.
Toch werd het zonnerecord niet gebroken. De zon scheen in mei 264 uur en 12 minuten, maar in 1989 was de zon maar liefst 328 uur te zien. De relatieve vochtigheid was met 62% zelfs "zeer uitzonderlijk" laag (komt maar één keer om de 100 jaar voor). Het gaat om een evenaring van het laagterecord in 2008 toen de relatieve vochtigheid 72% bedroeg. De gemiddelde temperaturen lagen in de lijn van wat normaal is voor een meimaand. Alleen de gemiddelde maximumtemperatuur was met 20 graden "abnormaal". Normaal is 18,1 graden. VRT-weerman Frank Deboosere noemt de weerkundige lente (1 maart-31 mei) ook de zonnigste en droogste lente ooit.
Bron: de Redactie
De zon was in mei maar liefst 264 uur en 12 minuten van de partij. Dat is 72 uur meer dan normaal. Het regende in mei ook 9 dagen, goed voor 22,5 mm neerslag, waar dat normaal 16,2 dagen is of 66,5 mm. De meteorologische dienst KMI spreekt van "zeer abnormale" cijfers. De voorbije maand mei werd gekenmerkt door veel zon en weinig regen. Het KMI stelt dat de gemeten waarden "zeer abnomaal" zijn, termen die enkel gebruikt worden voor iets dat maar één keer om de tien jaar voorkomt.
Toch werd het zonnerecord niet gebroken. De zon scheen in mei 264 uur en 12 minuten, maar in 1989 was de zon maar liefst 328 uur te zien. De relatieve vochtigheid was met 62% zelfs "zeer uitzonderlijk" laag (komt maar één keer om de 100 jaar voor). Het gaat om een evenaring van het laagterecord in 2008 toen de relatieve vochtigheid 72% bedroeg. De gemiddelde temperaturen lagen in de lijn van wat normaal is voor een meimaand. Alleen de gemiddelde maximumtemperatuur was met 20 graden "abnormaal". Normaal is 18,1 graden. VRT-weerman Frank Deboosere noemt de weerkundige lente (1 maart-31 mei) ook de zonnigste en droogste lente ooit.
Bron: de Redactie
Every cloud has a silver lining
Overvloed aan honing door warm en droog weer
Door het warme en droge voorjaar is er een overvloed aan honing. Dat zegt Dirk Desmadryl van het maandblad van de Koninklijke Vlaamse Imkersbond. "De lenteoogst van dit jaar overtreft de lente- en zomeroogst van vorig jaar samen."
"Tot nu toe is het een uitstekend jaar voor honing", aldus Demadryl. Door het warme voorjaar bloeiden planten "uitbundig" en tot vier weken vroeger dan normaal. "In combinatie met het droge weer konden bijen heel veel uitvliegen. Als het veel regent bloeien bloemen ook wel, maar dan blijven bijen in hun kast."
Het is nog afwachten wat de zomer zal brengen, want imkers hebben naast een lente-oogst ook een zomeroogst. "De lenteoogst overtreft altijd de zomeroogst, want veel zomerbloeiers zijn er niet meer in Vlaanderen en ik vermoed dat tegen juli de grote bloei voorbij zal zijn. Toch kunnen we zeggen dat deze lenteoogst minstens even goed was dan de vorige lente en zomeroogst samen." Voor een aantal honingsoorten, zoals lindehoning, was het voorjaar niet opperbest. "Een linde heeft veel warmte en water nodig om nectar aan te maken, daarom verwachten we er minder van dan vorige jaren."
Bron: HLN | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:28 uur, door Joyce.s
Door het warme en droge voorjaar is er een overvloed aan honing. Dat zegt Dirk Desmadryl van het maandblad van de Koninklijke Vlaamse Imkersbond. "De lenteoogst van dit jaar overtreft de lente- en zomeroogst van vorig jaar samen."
"Tot nu toe is het een uitstekend jaar voor honing", aldus Demadryl. Door het warme voorjaar bloeiden planten "uitbundig" en tot vier weken vroeger dan normaal. "In combinatie met het droge weer konden bijen heel veel uitvliegen. Als het veel regent bloeien bloemen ook wel, maar dan blijven bijen in hun kast."
Het is nog afwachten wat de zomer zal brengen, want imkers hebben naast een lente-oogst ook een zomeroogst. "De lenteoogst overtreft altijd de zomeroogst, want veel zomerbloeiers zijn er niet meer in Vlaanderen en ik vermoed dat tegen juli de grote bloei voorbij zal zijn. Toch kunnen we zeggen dat deze lenteoogst minstens even goed was dan de vorige lente en zomeroogst samen." Voor een aantal honingsoorten, zoals lindehoning, was het voorjaar niet opperbest. "Een linde heeft veel warmte en water nodig om nectar aan te maken, daarom verwachten we er minder van dan vorige jaren."
Bron: HLN | Gewijzigd: 9 februari 2017, 10:28 uur, door Joyce.s
Every cloud has a silver lining
